Het Maakkompas van de Maakplaats
De Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) heeft op 10 plekken in de stad een Maakplaats in haar vestigingen. In de Maakplaatsen werken Amsterdammers van alle leeftijden met nieuwe (coderen, robotica) en oude technieken (karton, naaimachines) aan eigen projecten. We hebben een naschools programma voor kinderen van 8 - 12 jaar, bieden (na)schoolse programma’s op scholen en ontvangen klassen (PO en VO) in de Maakplaatsen. Ook hebben we in de Open Maakplaats ruimte voor iedereen van 18 jaar en ouder.
Waarom het Maakkompas?
In de Maakplaats werken coaches die de makers begeleiden. Onze coaches hebben veel vrijheid in het ontwikkelen en uitvoeren van programma’s: zij zijn het hart van de OBA Maakplaatsen. De coaches zijn heel verschillend, evenals hun programma’s. Toch zijn er overeenkomsten in hoe ze werken: vanuit verbeelding, allemaal gericht op een positieve ervaring voor de makers die te gast zijn. We wilden de rode draad in hun werk ontdekken en vastleggen, enerzijds zodat we onze kennis en ervaring beschikbaar kunnen maken voor anderen die met maken bezig zijn, anderzijds omdat dat ons helpt als team te professionaliseren. Een zorgvuldig geformuleerde didactiek helpt ons het gesprek over kwaliteit te voeren. Die didactiek is het Maakkompas.
Oorsprong
In het ontwikkelen van het Maakkompas startten we met de observaties van Astrid Poot in haar boek Maken in de Klas: in een vrij maakproces kiezen makers het liefst een eigen maakstrategie om veilig te kunnen starten.
- Bij de een is dat vanuit verwondering (kunstenaar);
- Bij de ander vanuit een heldere opdracht en proces (ontwerper);
- Bij de derde vanuit een techniek of materiaal (ambachtsman m/v/x).
Deze strategieën gaan niet over talent of persoonlijkheid, maar over kennis en ervaring. Met meer kennis en ervaring kun je makkelijker vanuit verwondering werken, ben je niet zo ervaren? Dan is een techniek of materiaal een fijn begin. Een veilige start is belangrijk voor het plezier en de effectiviteit van de maker. Na de start wisselen makers vanzelf van maakstrategie wanneer dat nodig is. Het proces wordt ingegeven door de maker zelf, de ruimte en de begeleiders faciliteren dat.
Hoe werkt het?
Het Maakkompas is:
● een visie op het inrichten van de ruimte;
● een template voor het maken van een opdracht.
De ruimte
We vinden het belangrijk dat makers door de ruimte bewegen. Als je wandelt, slentert of dingen bekijkt raak je ontspannen en geïnspireerd.
● In het midden van de ruimte zijn de werktafels, daarop ligt het ingevulde Maakkompas.
● Aan één kant is een inspiratieplek: een tafel met foto’s, links, boeken, voorwerpen, werkstukken en wat maar van toepassing kan zijn. Hier worden zowel de kunstenaar als de ontwerper aangesproken.
● Aan de andere kant is een plek voor materialen en technieken: hier ligt alles dat de makers kunnen gebruiken. Hier wordt de ambachtsman m/v/x aangesproken.
Na het uitleggen van de opdracht vragen we de makers aan het werk te gaan. Ze kiezen zelf of ze gaan denken, kijken of voelen en beslissen of ze hulp nodig hebben. De coaches houden dit scherp in de gaten en ondersteunen waar nodig.
Het kompas
De opdracht is vormgegeven volgens een vaste structuur: in een template ontwerpen de coaches hun activiteiten.
Bedenken
De inspiratie is bedoeld om de makers groter te laten denken dan dat ze uit zichzelf kunnen: we bieden nieuwe en vreemde dingen aan en leggen onverwachte verbanden. Bronnen zijn breed: kunst, wetenschap, nieuws, verhalen of iets anders. Bij de inspiratie schrijven we vragen die helpen met het denken.
Maken
De materialen en technieken liggen vast: als de makers alles mogen kiezen lopen ze vaak vast. Bij de materialen en technieken zijn cursussen en bootcamps beschikbaar.
Bekijken
In bekijken zijn er reflectievragen die helpen met het beoordelen en verbeteren van je werk.
Kinderen kiezen zelf waar ze zich op richten en wisselen van activiteit als het nodig is. Zo is er voor ieder kind binnen een helder kader een eigen passend proces. Het kompas is geen volgorde, maar een veilige ruimte waarbinnen de makers bewegen.
Je kunt het kompas inzetten voor een activiteit van een uur, een reeks van 8 weken en alles daartussenin.
Cursussen, bootcamps, prikkelsessies
Je kunt niet alles vanzelf ontdekkend leren. Daarom is er aanvullend aanbod tijdens het maken.
● In cursussen leren kinderen zelfstandig een vaardigheid: er ligt bijvoorbeeld een inrijg-uitleg bij de naaimachine.
● In bootcamps leren kinderen met de hele groep tegelijk een complexe vaardigheid of techniek: 3D-printen, coderen, werken met de lasersnijder. Deze bootcamps worden door de coaches op het juiste moment in het proces gebracht. Vaak op 1/3 van een lessenreeks.
● In prikkelsessies bieden coaches nieuwe inhoudelijke kennis aan. In een korte oefening denken de kinderen samen na over een inhoudelijk aspect van de opdracht (bijvoorbeeld perspectieven in fotografie), waarna ze (weer) zelf aan het werk gaan. Vaak aan het begin van een les.
En nu?
Het Maakkompas is een prototype. We gaan er in alle OBA Maakplaatsen mee werken en van leren. Wat we leren zullen we delen, zodat jij er ook je voordeel mee kunt doen.
Meer informatie?
Wil je als school, bibliotheek of organisatie meer weten over werken met het Maakkompas? Of wil je een training om te leren werken met het Maakkompas?Neem dan contact op met Astrid Poot en/of José Remijn via maakplaats@oba.nl