Metha’s muziek; sex, drugs en madrigalen
Sommige stukjes schrijven zich haast zelf. Dit onderwerp sjorde al jaren aan mijn mouw: ‘schrijf mij, schrijf mij’- als je dat dan uiteindelijk doet buitelen de zinnen over elkaar heen in de haast om geschreven te worden.
Dat begint dan zo. Wie denkt dat wij veel ‘beschaafder’ zijn dan zeg, de gemiddelde mens uit middeleeuwen of renaissance, ontwaak uit de droom. Wie denkt dat wij in beschaafde tijden leven, vergeet het. Hier kan men nog steeds in het wilde weg beschuldigen en mensen beledigen, ja zelfs afschieten uit noodweer zonder al te veel repercussies. Elders in de wereld slacht men op gezette tijden hele bevolkingsgroepen af op de meest gruwelijke wijze. De mens is altijd niets meer of minder geweest dan, tja, een ‘mens’ en gedraagt zich vaak, zoals men zegt, als een beest. Gerede twijfel steekt hier het hoofd op: dieren lijken empatischer met elkaar om te gaan dan de mens, die als soort weliswaar behept is met de ‘lage instincten’ van een dier maar een verstand heeft dat hem af zou moeten remmen. Hij zou moeten weten wat hij doet. Mag je veronderstellen. Maar helaas...
Beestachtig sprookje
Er was er eens in de zestiende eeuw een edelman, Don Carlo Gesualdo da Venosa geheten; luitspeler, componist van wonderlijke muziek en...bloeddorstig persoon. Het zou hier over zijn muziek moeten gaan maar zijn leven was te bizar om zo maar aan voorbij te gaan.
Geboren 8 maart 1560 in een oud adelijk nest; baronnen, graven, hertogen- gepromoveerd tot prins. Recht van lijf en leden was hij, niet bijzonder knap, niet bijzonder onknap. Op de schilderijen kijkt hij nogal fanatiek uit zijn ogen. Mager, streng gezicht. Blijkbaar gezegend met een bijzonder muzikaal talent maar ook met een moeilijk karakter.
Hij huwde een schone dame, die op haar twintigste al tweemaal weduwe was- de echtgenoten gingen naar verluidt ten onder aan een overdosis huwelijksgenot. Zij prefereerde, na haar plicht gedaan te hebben door Gesualdo een kind te baren, in haar sponde echter een notoir schone rokkenjager boven een echtgenoot die altijd met muziek in de weer was. Dat kwam beiden duur te staan toen don Gesualdo daar lucht van kreeg. Hij liet beiden op beestachtige wijze toetakelen, hijzelf doodde uiteindelijk zijn vrouw. Een hedendaagse horror/slasherfilm is niets vergeleken bij wat de Prins van Venosa deed en liet doen aan zijn vrouw en haar minnaar. Stukken hersenen die erbij hingen, gemutileerde geslachtsdelen, messteken. Er circuleerden verhalen dat hij opdracht gaf aan een verknipte monnik om het lichaam van zijn dode vrouw te misbruiken. Het kind dat zijn vrouw met haar minnaar kreeg werd, zegt men, ook op walgelijke wijze omgebracht. Een vrij sinister heerschap, die Don Carlo Gesualdo da Venosa. Door incest geestesziek of buitengewoon geperverteerd door decadentie? Of dreef la bella vedova de man over zijn grenzen?
Moro, lasso, al mio duolo
Hemel & hel, schuld & boete
De adelstand, een buitengewoon geprivilegeerde minderheid hoog boven het gewone gepeupel verheven, corrupt en rot tot het bot, kon zich alles permitteren Gesualdo stond als bedrogen echtgenoot simpelweg in zijn ”recht” en kwam er mee weg. Italie kleurde toen veelvuldig rood van vergoten bloed en misdaden als deze werden al snel vergeten. Don Carlo hertrouwde en werd als ambitieus componist warm verwelkomd aan het hof van de avant gardecultuur minnende dynastie, de d’Estes van Ferrara. Hier verbleef het puikje van de zalm op kunstgebied, de d’Estes hadden een neus voor toptalent en een bijzondere voorliefde voor muziek. De mare gaat dat elke luit aan het hof te allen tijde perfect gestemd moest zijn, zodat er altijd en overal zuiver gestemde muziek kon klinken. Een creatieve, inspirerende hemel muzikaal gesproken voor don Gesualdo dus- ware het niet dat zijn overig leven een hel was. Neurotisch aangelegd plaagden zijn wandaden hem constant. Wanhopig zocht hij boetedoening, was er niet gerust op dat God hem vergaf en kon al snel niets meer verrichten zonder eerst boete te doen. Hij liet zichzelf veelvuldig kastijden maar de folterende wetenschap bleef: het gedane viel niet te vergeven. Hij trok zich terug op zijn eigen kasteel nadat zijn tweede huwelijk ook op de klippen was gelopen omdat Don Gesualdo zijn vrouw, Leonora d’Este, ernstig mishandelde.
De melancholie trok steeds zwaardere wissels op hem, ondanks een regime van drie maal daags “straf “ ondergaan plus drankjes en bezweringen van heksen. Zijn enige vreugde bleef muziek. Hij huurde vooraanstaande musici in die zijn madrigalen uitvoerden. De composities die hij in deze tijd van isolatie componeerde zijn zijn emotioneel en harmonisch meest extreme madrigalen.
Zoenoffer
Het moet vreselijk zijn geweest: zijn zware misdaden, wroeging, berouw, spijt, pijn omringden hem tot stikkens toe. Nergens verlossing, nergens vergeving. Zijn enige hoop op genade, zijn zoenoffer was zijn muziek. Daar legde hij alles in wat buiten zijn macht lag: zuiverheid, sereniteit, harmonie, liefde. Met alle wanhoop van iemand, die weet dat er geen pardon is reikte hij, op zijn tenen staand in de drek die hem tot de lippen gestegen was, naar het stralende licht met alle middelen die hij aan kon wenden. Overmoedig zoekend naar nieuwe vormen en middelen; alles kon en moest ingezet worden opdat hij vergeven zou worden. 8 September 1613 was zijn verlossing eindelijk daar.
Madrigaal
Het woord ‘madrigaal’ komt uiteindelijk van het Latijnse matrix en mater: schoot, moeder. Als muziekvorm geëvolueerd uit het religieuze motet: een in het Latijn gezongen werk voor drie tot twaalf stemmen, was het madrigaal, de muziekvorm die Gesualdo op de kaart zette, een kort gezongen gedicht in spreektaal. Het madrigaal gaat rechtstreeks van a naar b, geen herhalingen, geen rustpunt, geen cirkel of spiraalvorm, geen structureel patroon. Vandaar dat madrigalen kort waren anders vergden ze teveel van de luisteraar. Madrigalen werden dan ook niet gemaakt voor jan-met-de-pet maar voor fijnproevers met geoefende muzikale oren. In het begin bestond een madrigaal nog uit gevoelsneutrale polyfonie. Bij Gesualdo werden het muzikale wondertjes waar de polyfonie zo flexibel werd dat het een scala van emoties uit kon drukken, liefst hele complexe en snel wisselende emoties. De dichter die het meest getoonzet werd was Torquato Tasso, wiens snel schakelen tussen contrasterende emoties koren op de molen was voor de madrigalist -en persoonlijke vriend- Gesualdo. Maar net zo lief gebruikte deze kattebelletjes van een onbetekenende woordsmit. Of maakte zelf zijn teksten. Als de woorden maar exact bij de noten pasten, de expressieve muziek moest het equivalent van de woorden zijn. Als het woord “morte” er maar in voor kwam, zij het figuurlijk bedoeld als seksuele extase, zij het letterlijk. Plus “liefde”, “pijn” en ‘schuld” “boete” dáár kon hij mee uit de voeten, dat waren de wezenlijke bestanddelen van zijn leven.
Je wordt van mededogen vervuld, Gesualdo’s zielsstrijd horend. Stravinsky richtte een dan ook een monument op voor deze gekwelde ziel.
Metha Molenaar.