Metha's muziek; absolutely stark raving bonkers

Gepubliceerd op: 19 november 2013 11:51

Vivian Stanshall (zanger van de Bonzo Dog Doo-Dah Band, dichter, komiek, schilder en nog zo wat) en Keith Moon (drummer van de Who) waren vrienden, drinkebroers en partners in ‘silliness’. Bijvoorbeeld. Gingen na elkaar een deftige herenkledingzaak op Savile Row binnen, zich als vreemden van elkaar gedragend.

Bij “toeval” lieten zij hun oog vallen op dezelfde pantalon. Gedroegen zich bepaald niet als gentleman want lieten de ‘ruzie’ om de pantalon escaleren tot aan het punt waar, ieder aan een pijp hangend, de broek doormidden scheurde. De kleermaker totaal in shock natuurlijk. Naar binnen hobbelt vervolgens een éénbenige man, die een broek zoekt. Of twee. Is dit Monty Python? Dit is MP extraordinaire. Maar de Bonzo Dog Doo-Dah Band was er eerder dan Monty Python. Eerlijk is eerlijk. Een heerlijk zootje ongeregeld van de Londense kunstacademie – waar eind jaren zestig zoveel bandjes ontstonden – waar Viv Stanshall en Roger Slater, de oer-Bonzo’s, elkaar ontmoetten en een bandje/cabaret/ performance act besloten op te richten. Af en toe dobberen ze opeens weer boven in mijn leven, als kuifeendjes die na hun duik weer bovenkomen. Floep, daar zijn ze weer, wát een vrolijkheid verspreidend fenomeen. Zowel de duikeendjes als de band, die op gezette tijden mijn lachspieren nog steeds enorm kan kietelen: de Bonzo Dog Doo-Dah Band. Die zouden niet mogen wegzakken in vergetelheid. Dat verdienen ze niet. Die zotte, onnavolgbare Engelse humor van ze, de alle kanten uitspringende onvoorspelbare muzikaliteit van hun songs, de totale absurditeit van hun optredens. Doe jezelf een lol en luister er eens naar.

Mothers of Invention-Light

Een soort Mothers of Invention-Light waren ze eigenlijk en dit is absoluut niet denigrerend bedoeld. Integendeel, persoonlijk prefereer ik het ‘leven met een flinke korrel zout nemen’ van de Bonzo Dog Doo-Dah Band boven het zware en af en toe zelfs prekerige van Zappa. Niet minder in kwaliteit maar wel minder sarcastisch. Minder vilein. Minder politiek correct ook. Absoluut niet correct, bloody incorrect really. Maar ook zonder de “Look at me I’m wonderful”-ishness of zelfs hauteur van Frank Zappa.

 

Zeker zo schandaleus, scabreus en smakeloos. Tongue in cheek én uitdagend uitgestoken. Absurd en ironisch. Vinger op de pols van de tijd in het muzikale idioom van de jaren 20. Poëzie op heavy metal. Film noir op jazz. Een feest van tegenstellingen. En, eind jaren zestig begin jaren zeventig: onontkoombaar veel seks ook al door Viv’s persoonlijke obsessie met ‘knockers’ (“Oh baby, you’re so far ahead it’s beautiful!”) en referenties aan genitalia, vooral die van hemzelf.

 

Und hör mal, selbst aufs Deutsch: “...erschreckende Muskeln hat dieser Mr. Apollo!”

 

Bij de Bonzo Dog Doo-Dah Band was het hele leven een grote Dada manifestatie.

 

Het verhaal gaat dat ze zich zelfs eerst Bonzo Dog Dada noemden maar er moe van werden de hele tijd te moeten uitleggen wat Dada inhield. Daarom werd het Doo-Dah: ditjes en datjes/dingetjes en wat later vielen die er ook af.

verbeelding aan de macht

De ongerijmde zotheid van het leven werd voortdurend gevierd en gedada-t in alle muziekstijlen die ze onder de knie kregen. Daar legden ze zichzelf geen beperkingen op: veel vaudeville/music hall met upperclass stiff upper lip-voordracht door de zwoele tenor van Viv.

 

Blues: “Can blue men sing the whites”, de witte Engelse bluesjongens die er met de blues vandoor gingen op de hak nemend.

 

Jazz van dixieland tot free jazz: “You are really expressing yourself here, aren’t you?” vraagt Viv Stanshall de uitfreakende saxofonist.

 

Folk, experimenteel, doowop, rock ‘n roll, pop (Kama sutra) of Ye Olde English. Het instrumentarium werd dermate ruim gedacht dat het zelfs een ‘Trouser press’ bevatte, die bespeeld werd door kunstenaarszoon, elektronische gadgets- en objets d’art-bouwer Roger Ruskin Spear. De trend van de tijd, 3 gitaren en een drumkit, lapten ze royaal aan hun enkellaarsjes. Waarom zouden ze zich beperken? Het waren de jaren zestig, de hele wereld was hun speeltuin, alle objecten waren speeltuig, zijzelf speelmannen . De verbeelding was aan de macht en er leek nooit meer een eind aan te komen.

 

adolf hitler on vibes

Neil Innes was de muzikale gek van het gezelschap, vol muzikale dolletjes. Luister naar The Intro & the Outro om de rest van het illustere gezelschap voorgesteld te krijgen, waaronder Adolf Hitler op vibrafoon en Eric Clapton op ukelele. “Eric = God” stond er in die jaren in London op de muren gekalkt. God op de nederige ukelele, jawel. Even weer beide beentjes op de grond, Eric!

 

De Beatles, grossierend in hetzelfde soort knisperende humor, waren grote fans van de BDDB. Paul McCartney als Apollo C. Vermouth, produceerde hun grote hit: ‘I’m the urban space man’ en wie zingt daar mee op Don’t get me wrong? Onmiskenbaar de uit duizenden te herkennen snerende stem van Johnnieboy L. En is dat wellicht Georgie H. twanging on his guitar?  

kortsluiting

Zo af en toe is het goed voor een mens, een lekkere dosis gekkigheid. Geen zware gekte, mind you, daar zit immers niemand op te wachten, dat overvalt een mens. Dat overkwam Vivian Stanshall in de gekte van het rock ‘n’ rollcircus. De man had toch al een depressieve aard maar de hectiek in het popmuzikantenleven veroorzaakte bij hem enorme angstaanvallen die hij bezwoer met barbituraten en drank. Dat doet een mens geen goed zoals wij weten.

 

In een land waar iedereen lijkt te beschikken over een uitzonderlijk scherp gevoel voor humor en een lichtelijk exhibitionistische hang naar theatraliteit moet je wel erg over de top gaan wil je je nog onderscheiden. Groot Brittannië telt dan ook een bovengemiddeld aantal ongelooflijke excentriekelingen. Oscar Wilde, Edith Sitwell en Quentin Crisp zijn er enkele. Viv Stanshall, die naadloos aansloot bij deze roemruchte voorgangers, kwam helaas, stomdronken of tranquilised out of his wits, om in een brand op zijn woonboot, veroorzaakt door kortsluiting. Flamboyant tot het einde.

“do have an unusual day, won’t you?”

De rest van de band treedt nog op in wisselende samenstelling, maar op filmpjes op YouTube ziet dat er wat gênant uit. Het maffe genius van Viv Stanshall was echt het zout in de pap; zonder hem is het een belegen oldiesshow, waar iedereen nog braaf om lacht uit respect voor wat het ooit was. Zelfs met Stephen Fry in de rol van Viv wil het niet leuk meer worden. Aan Fry schijnen best ook wel wat schroefjes los te zitten maar vergeleken met Viv verbleekt zelfs hij tot angstige normaliteit.

Goddank zijn er nog altijd mensen zoals Viv. Het leven zou anders ondraaglijk saai zijn.

Als Viv wegging zei hij meestal: “Do have an unusual day, won’t you?” Dat wens ik u ook.

For Q, for obvious reasons.

Metha Molenaar