Boekenblog 212; Jeroen Brouwers Nicolette Smabers
Het lot van bijna alle schrijvers is…vergetelheid. Jeroen Brouwers, een van mijn (vele) favoriete auteurs, schreef dat hij eigenlijk alleen maar schrijft om herinnerd te worden. “Eén snippertje papier, een paar woorden”, als die over honderd of tweehonderd jaar nog gelezen worden, dan heeft hij het idee niet voor niets geschreven-dat is bij hem: geleefd -te hebben. Altijd mooi, dat pathos.
Nu is Jeroen Brouwers een gerespecteerd auteur, van wie elk nieuwe publicatie op veel aandacht en zelfs verkoop kan rekenen. Ik denk zelfs dat hij met Geheime Kamers een groter publiek bereikte, dat hij met Bittere Bloemen en Datumloze Dagen ook nog eens aan wist te binden. Rond zijn 75e verjaardag, 30 april, een apart Boekenblog voor de auteur die wel de Prijs der Nederlandse Letteren kreeg (en weigerde), maar nooit de PC Hooftprijs.
Doorschrijven!
Nu maakt Jeroen zich letterlijk druk over zijn niet te vermijden verdwijning, eens, ooit, maar zelfs dat zal niet zonder enig gerucht gebeuren, want waar Brouwers is, is vuur, drukte, spanning, en voor de neutrale lezer een zeker genot. Maar wat te schrijven over al die misschien iets minder aanwezige, minder goede, minder gelukkige auteurs. Is datgene wat zij schreven uiteindelijk allemaal voor niets geweest? Nee, natuurlijk niet. Auteurs schrijven voor zichzelf en zijn soms zo dapper om hun werk onder de aandacht van een ander te brengen, of zelfs naar een uitgeverij te sturen. Die daad moeten zij vaak bezuren met een afwijzing. Soms komt hun geesteskind wèl in de boekhandel, en wil niemand het kopen. En heel soms verkoopt het boek onverwacht goed, om vrijwel altijd daarna vergeten te worden. Hele studies zijn er aan gewijd. Ik heb een paar van die studies gelezen; het is mooi te bedenken dat uitgeverijen in zo’n boek nog brood zien. Het aller treurigst is natuurlijk dat juist die boeken ook weer in de ramsj komen, naast de auteurs die in die boeken als “vergeten, totaal vergeten en o, geheel en al vergeten” beschreven worden. Legt u maar eens de hand op Joris van Casteren, In de schaduw van de Parnassus: gesprekken met vergeten dichters en Zeg mijn lezers dat ik doorschrijf: gesprekken met vergeten schrijvers. Verder schreef Stefan Brijs in De Vergeethoek een aangrijpende serie portretten van vergeten Vlaamse schrijvers. Wat ik dan weer zo mooi vindt is dat zowel van Casteren als Brijs zelf veel gelezen worden, denk aan Lelystad en De engelenmaker. Maar misschien lezen onze nazaten de genoemde vergeten schrijvers juist weer wel. Je weet het niet.
Wie zijn er vergeten?
Kent u auteurs die volgens u, bij leven of na hun dood, vergeten zijn? Stuurt u mij uw favoriete vergeten auteur. Ik heb een heel lijstje. Eén noem ik er vast: Nicolette Smabers. Ik ontdekte haar debuut, De Franse Tuin, (1983) bij toeval, in de bibliotheek, want daar kun je nu zo goed iets per ongeluk ontdekken, en was verkocht: subtiel, precies en zò Nederlands in sfeer. Maar Smabers publiceert bijna nooit, en na Portret van mijn engel en Chinezen van glas vergat ik haar. Toen, in 2003, ineens een roman, Stiefmoeder. Een verhaal vol familiegeheimen, in het Den Haag van de jaren vijftig en zestig. Het boek kreeg veel aandacht, en bijna leek het erop of Smabers zou bekend worden. Daarna weer stilte. Ik vergat haar weer; zij werd een mooie herinnering. Twee weken terug loop ik over de romanafdeling, zie ik me daar een “nieuwe” Smabers! De man van gas en licht. Gloednieuw, maar wel uit 2009, dus helemaal aan me voorbij gegaan. Als je het als schrijver van dit soort fans moet hebben, wordt het nooit wat. De man van gas en licht, met zo’n titel weet je het al: we gaan weer terug in de tijd, in Nederland, Den Haag en ook nog eens Nederlands-Indië. Het is weer een geweldig boek dat mij net zoveel plezier deed en imponeerde als het magnum opus van Oek de Jong, Pier en Oceaan.
Wanneer ben je vergeten? In een geweldige novelle van Willem-Jan Otten, Een man van horen zeggen, wordt het verhaal verteld door een man die al tien jaar overleden is, maar tot leven komt als iemand aan hem denkt. Ik vind dat een troostvolle gedachte.
.