Boekenblog 205: Als je goed om je heen kijkt…
zie je deze Poëzieweek overal K.Schippers verschijnen! Met deze parafrase op een van zijn beroemdste regels (Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is), wil ik graag een eerbetoon aan deze vitale Amsterdamse schrijver brengen. Al heb ik dat vast al vaker gedaan, want K.Schippers is een van die constanten in mijn leesleven sinds ik mij bekeerde tot de boeken van C.Buddingh’. Deze Dordtse dichter- vertaler, hoewel bijna 20 jaar ouder dan Schippers en zijn zwager Bernlef, sloot begin jaren ’60 vriendschap met beiden en deed daar in zijn prachtige dagboeken op ontroerende wijze verslag van. Ja, en dan ga je zo iemand natuurlijk lezen.
Invalshoeken
Als u nog moet beginnen met Schippers, dan wacht u een heerlijke beloning. Namelijk die van een bijna onbegrijpelijke originaliteit. Schippers bezit de gave om alles wat hij waarneemt, waar hij over nadenkt en wat hij besluit op te schrijven vanuit een bijzondere invalshoek te bekijken. Dat doet hij trouwens zonder moeilijke woorden, ingewikkelde zinnen. Dat had hij met Bernlef gemeen. Met Buddingh’ ook trouwens.
Wat zijn werk misschien wat “moeilijk” maakt is juist die originaliteit. Ik bedoel: wat maakt het gedicht Zes zo goed:
Een, twee, drie, vier,vijf, zeven.
Wie komt er op het idee om een man die dagelijks een bepaalde route van
kantoor naar huis aflegt, te interviewen over werkelijk elk detail over die
route. Juist: K.Schippers. De vragen zijn vaak nòg interessanter dan het
antwoord. Een avond in Amsterdam, tien gesprekken met Ben ten Holter
was het eerste boek van Schippers dat ik las, en ik was er helemaal weg van. Het
idee om dit te doen en het nog op te schrijven ook. Dan ben je als auteur toch
wel heel ver van het pad van het gewone verhaal afgedwaald, en je hebt er
eigenlijk iets veel mooiers voor teruggegeven aan je lezers. Mensen die Het
Bureau van Voskuil mooi vinden in al zijn kleinigheden, mogen dit boek niet
ongelezen laten. Nog gekker werd het toen het boek bij een heruitgave ineens
´roman” genoemd werd. Een roman is uiteindelijk fictie, en de uitgever noemt het
nu gebaseerd op gesprekken met Ben ten Holter -die overigens de “uitvinder”was
van Het Groot Amsterdams Kroegenboek.
Dat het met Schippers’ originele invalshoeken nog helemaal goed zit, bleek op 30
januari in Dagblad Trouw, in een gesprek met Joost van Velzen. Niet het
zoveelste verhaal over zijn opvattingen over poëzie; nee, aan de wandel door
Oud-West, naar de woningen waar zijn ouders hadden gewoond. De huizen zijn nog
steeds bewoond, al is een ervan nu in omvang verdubbeld en gebruiken de twee
bewoners het als pied-à-terre. Verbluft :” Het dubbele van waar wij met zeven op
de helft woonden!”
De tram, die vaker een beslissende rol in het leven van Gerard Stigter speelde, is in dit prachtige stuk ook van groot belang.
No, no Nanette
Tea for two heeft voor de oorlog
iets voor mijn vader gedaan.
En ook voor mij.
Hij liep langzaam om
het langer uit een huis
te kunnen horen
en miste zo lijn 2.
In de volgende zat mijn moeder.
Kortom: K.Schippers is de centrale figuur in de Poëzieweek. U moet veel doen, dat weet ik, maar doe u zelf een plezier en verwonder u over en bewonder K.Schippers in de OBA, zondag 2 februari,16.00 in een speciale bijeenkomst van het maandelijkse Poëzie op zondag. Of ga naar een van de vele andere poëzieactiviteiten! De dichters verdienen het!
Leo Willemse (op 1 februari tussen 15-17 uur zelf aanwezig in Boekhandel Over het water voor een Open Podium)
PS: De regel is zo beroemd dat hij diende als titel van een schitterende gedichtenbundel voor kinderen.