Boekenblog 199; WF Hermans, Mislukkingskunstenaar?

Gepubliceerd op: 29 november 2013 13:19

Woensdag 27 november, een afgeladen Rode Hoed in Amsterdam. Het gedrang is minder dan in 1994 in de Nassaukerk toen Theo van Gogh tussen rookwolken en hoestbuien door een fantastisch gesprek had met Willem Frederik Hermans. Waarschijnlijk komt dat door de gevorderde leeftijd van veel aanwezigen, een aantal toen nog net met hanenkam. Ik zie vijf, zes jongeren, één met blauw haar. Ze paffen nog wat voor ze naar binnen gaan. Ja, de tijden zijn veranderd.

Mijn collega Ton wijst me op de bekende Nederlanders: Marita Mathijsen, Anton de Goede, de grote Hermans -kenner Frans A. Janssen. Hé, Tommy Wieringa is er ook, en wie is die kalende man met krulhaar: Bezige Bij directeur Henk Pröpper. Gelukkig zijn Ton en ik niet de enige OBA (ex-) collega’s.

De onbekende presentator – nu weet ik dat het Bezige Bij-redacteur Thomas van den Bergh is, maar hij stelde zich niet voor; zijn enige fout – stelt dat de presentatie van de biografie over WFH van biograaf Willem Otterspeer zo’n avond is waar je bij moet zijn geweest, Ik vraag me dan altijd af welke avonden daar nog meer bijhoren. Die in de Nassaukerk in ieder geval! Ik vind Noorderwoord (Boekenblog 198) ook zo’n avond. En hoeveel mensen kunnen navertellen dat zij in Bibliotheek Banne Buiksloot aanwezig waren op een Schrijversavond met Ivo de Wijs, Mensje van Keulen, Karel Eykman en Veronica Hazelhoff in 1991? Alleen de OBA-collega’s, want publiek liet het die avond helemaal afweten.

Otterspeer, Wieringa en Pam

Na verschijning van het stuk van Max Pam over Otterspeer’s biografie (“Dit is geen recensie”) en de bijtende reactie van Otterspeer zelf (Volkskrant, 20 november) lijken wij allen sensatiebelust. Maar nee, iedereen had allang kaartjes gereserveerd. Echte liefhebbers dus. Maar ja, met Hermans is er, net als bij Reve, altijd wel iets gaande, dus helemaal blanco is niemand aanwezig. Dat de biografie zonder discussie ontvangen zou worden is niet voorstelbaar. Maar dat die discussie niet in De Rode Hoed zou plaatsvinden was duidelijk. Dit was een eerbetoon aan Willem Otterspeer, sinds 1999 ondergedompeld in WFH en daar, naar eigen zeggen, niet slechter van geworden. Ja, Hermans had een inktzwarte, hyperindividualistische levensopvatting, maar Otterspeer bleef er vrolijk onder. Verbaasd ook, dat juist die instelling door zoveel andere, al even eigenzinnige mensen herkend wordt.

 

 

Maar eerst een lofrede van Tommy Wieringa. Ben ik blij dat ik eindelijk, dat prachtige vriendschapsboek Joe Speedboat had gelezen. Dat is dus de ene kant van een man die schitterend mensen in hun waarde kan laten (televisieserie De Grens, 2013).Zo begint hij ook aan zijn laudatio. Maar al snel moet hij toch “iets” kwijt over Max Pam. Dat gebeurt in twee stijlen tegelijk. Hermansiaans: ongenadig, hard, op de persoon. Daartussendoor vilt Wieringa Pam à la Gerrit Komrij in vileine, schitterende volzinnen. Ik was niet bekend met zijn polemische kwaliteiten, maar Jeroen Brouwers heeft er eindelijk een vakgenoot bij.

Hermans heeft sommige auteurs na zijn aanval op hun werk werkelijk wanhopig en depressief achtergelaten (Adriaan Morriën, Cees Buddingh’). Wat er gebeurt als Max en Tommy elkaar tegenkomen, ik durf er niet voor in te staan, maar ja, ik ben een teerhartige bibliothecaris.

Knijpkatten

Hierna volgden de te verwachten vriendelijke overhandiging van het eerste exemplaar van de biografie door Henk Pröpper, en het informatieve gesprek tussen de toen nog onbekende Thomas van den Bergh en Otterspeer. Een toneelstukje door de rokende jongeren uit de eerste alinea onderbrak het gesprek. Otterspeer had een blijspelletje van Hermans opgedoken en dit werd voor de eerste (en laatste) keer opgevoerd. Curieus (TvdB) was de beste omschrijving, de jongeren viel niets te verwijten, maar het was niet om door te komen. Het dansje met de knijpkatten op het einde maakte veel goed.

Literaire Ontmoeting

Wel weer heel mooi was de Literaire Ontmoeting met WFH in zijn huis in Haren uit 1969, waar een strak regisserende Hermans het nog eens uitlegde, die scheiding tussen persoon en werk: “Katten spelen een rol in mijn boeken, dus die mogen in beeld komen, maar mijn hond, terwijl ik nog nooit over honden heb geschreven?” Waarna zijn hond natuurlijk te zien was (samen met de kat).

Toen moest Otterspeer signeren. Het was een gedenkwaardige avond waar één schrijversreputatie het moest ontgelden. Hermans zou het waarschijnlijk niet anders gedaan hebben.

Leo Willemse