Boekenblog 190; Frédéric Bastet: Couperus, archeologie en nog veel meer
Hoe komt een blogger, programmeur, redacteur, journalist aan zijn onderwerpen? Wat dacht u van de datumsite van Wikipedia? Ik tik in: 20 september en verlies me in gebeurtenissen van kort en lang geleden, geboorte- en sterftedata van bekende en minder bekende mensen en krijg de heilige van de dag er gratis bijgeleverd (vandaag H. Eustachius, bekeerd generaal in het Romeinse leger die na zijn succesvolle verdediging van Rome, weigert de goden te danken. Hij wordt met zijn gezin voor de leeuwen geworpen en daarna in een bronzen ketel gekookt.) Fantastische informatie.
Couperusbiograaf
Wikipedia leert me dat op 20 september 1926 Frédéric Bastet geboren is. Hij verdient in dit Couperusjaar een Boekenblog, want hij schreef de laatste biografie over misschien onze grootste schrijver (1987). Een zeer leesbare biografie, herinner ik mij, want Bastet schreef uitstekend, was goed gedocumenteerd – hij was archeoloog, die graven dieper – en hield ook van anekdotes. Want een biografie die “het menselijke, al te menselijke” vergeet, lees je niet uit.
In de jaren ’70 had ik veel Couperus gelezen: de Haags-Indische romans en het sensationele boek De berg van licht over de gedegenereerde Romeinse keizer Heliogabalus. Wie was die Couperus nu eigenlijk? Ik ontdekte dat een levensverhaal zoals ik graag zou lezen niet bestond, althans veel te gedateerd of tè anekdotisch was. Toen verscheen als voorproefje, Een zuil in de mist door F. Bastet (1980). Dat was andere koek. Bastet kende ik van zijn heerlijke wandelingen door de antieke wereld, verzameld in Duizendjarig dolen en Het maansteenrif. De stukken in Een zuil in de mist deden me uitzien naar zijn biografie. Hijzelf had er ook ontzettend veel zin in, maar ja, hij was ook nog hoogleraar (tot 1976) en daarna conservator in Leiden.
Bastet in Trouw (2006): “Ik heb het altijd moeilijk gemaakt voor mezelf. Ik wilde ook steeds zo veel. Om allerlei redenen wilde ik de biografie van Louis Couperus schrijven. Ik ben nog bij mevrouw Couperus op theevisite geweest; wie kan dat nou nog zeggen? Daardoor was er meteen een directe verbinding met de Tachtigers. En van de familie Couperus loopt een directe lijn naar de tijd van de VOC.”
Gelukkig raapte hij zich bij elkaar en schreef de biografie, die bij verschijnen werd bejubeld. Het is nu 25 jaar later en misschien is het tijd voor een nieuwe levensbeschrijving van Couperus.
Memoires
Bastet overleed in 2008. Hij liet een groot oeuvre na: gedichten, beschouwingen, romans. Zijn memoires, De grote wandeling (2005), is zo’n heerlijk boek van een individualist, vol herinneringen aan het leven in de jaren ’50 in Nederland, toen je nog commensaal kon zijn. Maar ook zijn archeologische ervaringen komen mooi verwoord aan bod: “In de ruïnes geurden de aromatische kruiden sterk. De overwoekering van planten en wilde bloemen schoot hoog op. Steeds meer veranderde de dodenstad in een heerlijk kerkhof. Nergens anders had ik tot dan toe zoveel insecten zien en horen rondvliegen, van allerlei soorten, bijen en hommels wedijveren met de overal rondfladderende bonte vlinders. Soms kwam je een slang tegen. (-) Ik denk weleens, misschien heb ik daar, buiten de tijd, buiten de zogenaamde werkelijkheid, iets ervaren van wat we geluk noemen, zonder dat we het precies kunnen zeggen.''
Voor zijn essays, beter: beschouwingen, verhandelingen, wandelingen, kreeg hij in 2005 de PC Hooft-prijs. Een prijs die tijdens Couperus’ leven nog niet bestond. De Nobelprijs voor literatuur was er tijdens Couperus’ leven al lang, maar ongetwijfeld tot Bastet’s (en mijn) verdriet heeft Couperus die niet gekregen. Want zelfs als de Hagenaar-tegen-beter-weten-in om den brode schreef, stak hij nog boven vele anderen uit. Dat bleek weer nu ik de bundel Van en over alles en iedereen (1912) met dagboekbladen uit Italië, Duitsland en Spanje, uit heb. De frisheid, het opmerkingsvermogen, de eerlijkheid en de humor van Couperus wegen ruimschoots op tegen het aparte woordgebruik van deze taalvirtuoos.
Aan Frédéric Bastet hebben we het te danken dat de belangstelling voor Couperus nog onverflauwd is!