1.

Ilja Leonard Pfeijffer | La Superba

Tot voor kort had ik alleen nog maar poëzie van Pfeijffer gelezen. La Superba komt daar meer bij in de buurt dan je zou denken: het mag dan om proza gaan, de zinnen zijn als door een beeldhouwer uit de pagina’s gebeiteld. Hoewel ik alleen als kind in Genua ben geweest om het enorme aquarium vol buitenaards ogende vissen te bekijken, wandel ik al lezend over de grootse pleinen en kronkelende steegjes van deze Italiaanse metropool. Met een goede dosis dubbelzinnigheid en zwartgallige humor brengt Pfeijffer een serenade aan zijn thuisstad.

2.

Leo Blokhuis | Berlijn – Muzikale revolutie

De Nederlandse taal kent te weinig woorden om mijn liefde voor Berlijn in uit te drukken. Ik bezoek de stad ieder jaar. Inmiddels vooral om vrienden te bezoeken, maar ook als student wisten de imposante bouwwerken, de muffe metrostations, de paradijsvogels en de nachtdieren me al te bekoren. Dit boek laat goed zien dat ik hierin niet alleen ben: vele kunstenaars en muzikanten lieten zich inspireren door de getekende grandeur van de Duitse hoofdstad. Daaronder valt niet in de laatste plaats mijn persoonlijke favoriet David Bowie, die er zijn beroemde Berlijn-trilogie opnam. Met dit boek stap je in de schoenen van beroemde artiesten en maak je tegelijk kennis met het grillige Berlijn waar ik zo gek op ben.

3.

Françoise Sagan | Bonjour tristesse

Dit bijzondere boek deed nogal wat stof opwaaien toen het in 1954 in het conservatieve Frankrijk werd gepubliceerd. Het beschrijft een zomer uit het leven van de jonge Cécile, die zich temidden van de bourgeoisie van de Franse Rivièra in een draaikolk van hedonisme stort. Het verhaal bestaat uit twee delen, waarin je kennismaakt met twee verschillende versies van Cécile: eerst het jonge, naïeve meisje, en vervolgens een meer berekenende, manipulatieve jonge vrouw. Je ziet hoe het denken van Cécile wordt beïnvloed door wat haar overkomt, waardoor het boek een stuk minder luchtig is dan de flaptekst doet vermoeden. Gelukkig zorgt het Zuid-Franse decor voor een geweldig vakantiegevoel.

4.

W.G. Sebald | De ringen van Saturnus

In tegenstelling tot wat de titel van dit boek doet vermoeden, neemt het verhaal je niet mee naar Saturnus. Wel naar Engeland− Suffolk om precies te zijn. Klinkt misschien minder spannend dan een ruimtereis, maar dat is het zeker niet. De prachtige beschrijvingen van Sebald voeren je mee in het verhaal en maken dat je je omringd voelt door het Engelse natuurschoon in al haar weelderigheid. De naamloze hoofdpersoon neemt je mee op een wandeling die je niet alleen langs de uitgestrekte landschappen, maar ook nog eens langs hoogte- en dieptepunten uit de geschiedenis leidt. 

5.

Jess Walter | Schitterende ruïnes

Schitterende ruïnes heeft alles dat je zoekt in een vakantieboek: een idyllische setting, een spannend verhaal en een goede dosis relativerende humor. Het begint in 1962 in het slaperige Italiaanse vissersdorpje Porto Vergogna en eindigt een halve eeuw later in Hollywood. Daartussenin vinden de meest uiteenlopende personages elkaar in een web van verhalen. Als lezer blijf je je afvragen hoe het met alle personages gaat aflopen, waardoor je het boek sneller uit hebt dan je verwacht. Tel daar de beschrijvingen van zonovergoten landschappen en boulevards bij op en je hebt een goede portie zomer in boekvorm.

Max is overdag webredacteur bij de OBA en in de avonduren en het weekend beeldend kunstenaar. In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met gevaarlijke culinaire experimenten en het schrijven en verzamelen van poëzie. Na periodes in West, Oost en Noord mag hij zich gelukkig prijzen met een huis in zijn favoriete buurt in stadsdeel Centrum, waar hij dagelijks wordt gewekt door de zebra's en gibbons uit Artis.